Overgangsbepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1399/1999 ( 6 )
1. Verordening (EG) nr. 1399/1999 is van toepassing op rechten van wezen van wie de ouder aan wie de wees zijn recht op bijslag ontleent, na 1 september 1999 is overleden.
2. Voor de vaststelling van de aan Verordening (EG) nr. 1399/1999 te ontlenen rechten wordt ook rekening gehouden met elk tijdvak van verzekering en van wonen dat krachtens de wetgeving van een lidstaat vóór 1 september 1999 is vervuld.
3. De rechten van wezen van wie de ouder aan wie zij hun recht op bijslag ontlenen, vóór 1 september 1999 is overleden, kunnen op verzoek overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1399/1999 worden herzien.
4. Indien het in lid 3 bedoelde verzoek binnen twee jaar na 1 september 1999 wordt ingediend, worden de aan Verordening (EG) nr. 1399/1999 te ontlenen rechten met ingang van die datum verkregen, zonder dat de bepalingen van de wetgeving van enige lidstaat met betrekking tot het verval of de verjaring van de rechten op de betrokkenen kunnen worden toegepast.
5. Indien het in lid 3 bedoelde verzoek na afloop van een termijn van twee jaar na 1 september 1999 wordt ingediend, worden de niet vervallen of verjaarde rechten verkregen met ingang van de datum waarop het verzoek is ingediend, tenzij gunstiger wettelijke bepalingen van enige lidstaat van toepassing zijn.